Nicam Mophua
“Nicam Mopohua” is de naam van het verslag in de Nahuatl-taal over de Mariaverschijningen van de Heilige Maagd Maria in Mexico, onder aanroeping van Guadalupe, die plaatsvonden in de 16e eeuw op de heuvel Tepeyac, ten noorden van het huidige Mexico-Stad. Nicam mopohua (wat vertaald kan worden als “Hier wordt verteld“) zijn eigenlijk de eerste twee woorden van dit verhaal waarvan het auteurschap Antonio Valeriano is, volgens de redacteur Luis Lasso de la Vega).
Het verhaal:
Volgens het Nicam Mopohua, Maria, de moeder van God, verscheen aan de heilige Juan Diego Cuauhtlatoatzin (1474-1548) voor de eerste keer op zaterdag 9 december 1531.
Juan Diego was een bekeerde Azteek, geboren in 1474 in Cuautitlan (Mexico). Op zaterdag 9 december 1531, was Juan Diego vroeg in de morgen op weg naar de kerk van Santiago (Sint-Jacob), in het dorp Tlatilolco, gelegen in het huidige Mexico-Stad.
Bij de voet van de heuvel Tepeyac, (in het huidige district Gustavo A. Madero in het huidige Mexico-Stad) vanuit de top van de heuvel Juan Diego een stem zijn naam hoorde roepen. Hij klom naar boven en zag een jonge vrouw van rond de veertien jaar oud, gekleed als een Indiaanse prinses. Ze vroeg hem in het Nahuatl (de taal van de Azteek) waar hij heen ging, waarop hij antwoordde: “Vrouwe, ik ben op weg naar de kerk voor de Heilige Mis.”
De dame vertelde hem daarop dat zij de heilige Maagd Maria was en het zeer op prijs zou stellen als er te harer verering een kerk zou worden gebouwd, zodat zij de ellende, de nood en het leed van de mensen kan verzachten. Ze stuurt Juan Diego naar het bisschoppelijk paleis van Mexico om dit plan uit te laten voeren.
Juan Diego ging erheen, maar daar aangekomen lieten de dienaren hem uren wachten. De aartsbisschop, de door koning Karel I van Spanje in 1528 benoemde Spaanse franciscaan Juan de Zumárraga (1468-1548), liet hem naar binnen komen en beluisterde hem aandachtig, maar hij geloofde Juan Diego niet en vroeg hem op een aardige manier om een andere keer terug te komen. Op zijn terugweg ontmoette Juan Diego de Maagd Maria weer op dezelfde plaats en vroeg haar iemand anders te sturen die wel geloofd zou worden, want hij was maar een arme indiaan en geen belangrijk persoon. De Maagd Maria bemoedigde hem echter nogmaals naar de bisschop te gaan. Juist hij moest deze boodschap brengen. Juan Diego beloofde haar verslag te komen uitbrengen.
De volgende dag, zondag, ging hij na de Heilige Mis opnieuw naar de bisschop, die hem intens ondervroeg. Ten slotte vroeg de bisschop aan Juan Diego om een bewijs aan de “dame” te vragen. Tevens stuurde hij in het geheim twee dienaren achter hem aan om zijn gangen na te gaan.
Juan Diego verliet de bisschop, gevolgd door de twee, die hem echter in de buurt van de heuvel Tepeyac kwijtraakten. Ze keerden onverrichter zake terug naar de bisschop met de mededeling dat het allemaal bedrog was. Juan Diego, echter, ontmoette de Maagd Maria, die hem vertelde de volgende dag terug te komen voor het bewijs.
Thuisgekomen vond Juan Diego zijn oom, bij wie hij woonde, ernstig ziek. Hij bleef de volgende dag thuis om hem te verzorgen. Zijn oom, die zijn einde voelde naderen, vroeg hem om de volgende morgen vroeg na de Mis een priester te vragen om te komen. De dag daarna, op 12 december 1531, en om geen tijd te verliezen, probeerde Juan Diego een eventuele verschijning van de Maagd Maria te ontlopen, door via de andere kant van de heuvel te gaan. Maar bij het passeren van de heuvel aan de andere kant, kwam de Maagd Maria van die kant de berg af en zei Juan Diego dat hij zich geen zorgen hoefde te maken: “Luister goed mijn kind naar wat ik zeg en laat het doordringen in uw hart: laat niets u schrik aanjagen of verdrietig maken. Laat uw hart niet in verwarring brengen. Vrees die ziekte niet en geen enkele andere ziekte of angst. Ik ben er toch, ik die je moeder ben! Wees niet bedroefd om de ziekte van uw oom, hij zal niet sterven. Je mag gerust zijn en weten dat hij al genezen is.”
Getroost door deze woorden werd Juan Diego gevraagd door Maria om de berg op te gaan en daar de bloemen die hij daar zou vinden te plukken en die naar haar te brengen. Vel vertrouwen beklom Juan Diego hij de heuvel, en vond er tot zijn opperste verbazing verschillende soorten Castiliaanse rozen (die nooit in de winter bloeien). Hij plukte alle rozen hij kon en bracht ze naar de Dame, die ze in zijn tilma (mantel) ordende en zegende. Zij zei toen tegen hem dat hij die alleen aan de bisschop mocht laten zien. Hij droeg zijn bewijs in zijn tilma, naar het paleis van de bisschop. De dienaren vroegen wat er in de mantel zat, maar Juan Diego zei niets, en liet niet toe dat ze hem openden. Toch graaiden ze erin en probeerden de rozen te pakken maar ook als ze de bloemen konden zien ze voelden er niets in. Vol verbazing brachten ze Juan Diego naar de bisschop.
Al in het bijzijn van de bisschop ontvouwde Juan Diego zijn tilma en liet de rozen op de grond vallen. Niet alleen waren dit de rozen waar de bisschop een tijd voordien in zijn gebed om gevraagd had, als een teken van de hemel dat zijn missiewerk vruchten zou dragen, maar ook op dat moment verscheen op de mantel de afbeelding van de Maagd Maria zoals Juan Diego haar had gezien. Op het zien daarvan vielen de bisschop en zijn huisgenoten op hun knieën en baden om vergeving dat ze hem niet geloofd hadden.
De bisschop stemde in met de bouw van een kapel, waarmee direct werd begonnen en waar de afbeelding werd opgesteld. De oom van Juan Diego bleek bij thuiskomst helemaal genezen te zijn. Deze (en andere) wonderbaarlijke genezingen die juist op hetzelfde moment gebeurden als het verschijning van de afbeelding van de Maagd Maria in de mantel van Juan Diego, maakten zo’n indruk op de bevolking, dat alleen al in de jaren 1531-1539 acht miljoen Indianen zich lieten dopen.
De mantel wordt bewaard in de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad. In de loop der eeuwen is de Onze Lieve Vrouw van Guadalupe uitgegroeid tot een nationaal symbool. In 1737 werd ze patroonheilige van Mexico-Stad en in 1895 van het land. Sinds 1945 is ze beschermvrouwe van heel Latijns-Amerika. In 1745 heeft het Vaticaan Juan Diego’s visioen als mirakel erkend. In 1946 werd ze door paus Pius XII uitgeroepen tot patrones van de beide Amerika’s.
Gedurende de geschiedenis van Mexico is ze het symbool geweest voor onafhankelijkheidsstrijders en voorvechters van meer rechten voor de oorspronkelijke bevolking – Juan Diego was immers indiaan.
Op 14 November 1921, tijdens het bewind van de fel antikatholieke Mexicaanse President Plutarco Calles, ontplofte er tijdens een hoogmis een bom op een paar meter afstand van de afbeelding. Hoewel alle gebrandschilderde ramen de kerk uit geblazen werden, en een groot metalen kruis dat er vlakbij stond volledig verboog, was niemand gewond en de afbeelding met het dunne beschermglas ervoor nog geheel intact. Veel Mexicaanse katholieken waren echter erg blij met de eerste canonisatie van een indiaan. Het feest van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe wordt elk jaar gevierd op 12 december. De heiligverklaring van Juan Diego vond plaats in 2002, door H. Paus Johannes Paulus II in de basiliek van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe (Mexico).
Wetenschappelijk onderzoek van de tilma (mantel) van Juan Diego
Eigenlijk is alles begonnen in 1936, toen Fritz Hahn, hoogleraar Duits in Mexico, door de Duitse regering werd uitgenodigd op de Olympische Spelen in Berlijn. Hahn nam twee draden uit de tilma van Juan Diego met zich mee, een roodkleurige en een geelkleurige. Deze draden waren door de deken van de basiliek van Guadalupe ten geschenke gegeven aan Mgr. Echavarria, bisschop van Saltillo, voor diens reliekschrijn, en de bisschop had ermee ingestemd ze op wetenschappelijke wijze te laten onderzoeken in Duitsland. Dit onderzoek greep plaats in het Kaiser Wilhelm Institut te Heidelberg door professor Richard Kuhn, hoofd van de sectie chemie.
Het resultaat van de analyse was verbazingwekkend: in de draden werd geen enkele kleurstof van welke aard dan ook aangetroffen – noch plantaardige, noch dierlijke, noch minerale. Synthetische kleurstoffen waren uiteraard uitgesloten, vermits ze pas vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw vervaardigd werden.
Er is sindsdien flink wat wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de afbeelding op de tilma. Infraroodfotografie heeft aangetoond dat het ontstaan van de afbeelding blijft echter voor alle onderzoekers onverklaarbaar. Het onderzoek heeft nl. aangetoond dat er geen voorschets voor de afbeelding is gemaakt. Maar, belangrijker nog, ook de kleurstoffen zijn niet bekend, en de manier waarop de kleuren op de ongeprepareerde ruwe stof van cactusplanten zijn aangebracht blijft een raadsel. De afbeelding brokkelt na al die eeuwen nog steeds niet af. Bovendien is de levensduur van een normale tilma zo rond de 20 jaar (zoals bleek uit kopieën die van de afbeelding werden gemaakt op tilma’s), terwijl de vereerde mantel van Juan Diego nu nog geen tekenen van verval vertoont. Een ander interessant feit, ontdekt in 1981 is dat de plaats van de sterren op de mantel precies overeenkomt met de constellaties ten tijde van de verschijningen in de morgen van 12 december 1531, de dag van het wintersolstitium (volgens de toen nog geldende Juliaanse kalander), de dag waarop de overwinning van de zon op de duisternis gevierd werd door de indianen.
De ogen van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe.
In beide ogen van de afbeelding van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe zijn afbeeldingen van mensen gevonden. De eerste die dit opviel was de fotograaf Alfonso Marcué in 1926, die er in 1929 een notitie over schreef. Op 29 mei 1951 herontdekte Jose Carlos Salinas Chavez het beeld van een bebaarde man. Op 27 Maart 1956 bekeek Dr. Javier Torroella Bueno (oogarts) en iets later in dat jaar ook dr. Rafael Torrija Lavoignet (oogchirurg) de ogen met een oftalmoscoop. Zij observeerden een duidelijke menselijke figuur in beide ogen, waarbij de locaties en vervormingen van de drie reflecties precies overeenkwamen met die van een levend oog (de zgn. Purkinje-Sanson beelden).
De kleine diameter van de hoornvliezen (tussen 7 en 8 mm) sluit de mogelijkheid uit om de figuren in de ogen te kunnen schilderen, vooral als men kijkt naar het ruwe materiaal van de tilma waarop het beeld is gestempeld.
Maar in 1979 ontdekte Jose Aste Tonsmann op hoge resolutie afbeeldingen van de ogen (2500x vergroot) nog meer mensen, wel 13 totaal!.
Dezelfde mensen zijn in beide ogen present, maar onder verschillende hoeken, volgens de verhoudingen van echte ogen. Ze laten de mensen zien die op het moment van het openen van de tilma in de kamer waren, zoals Juan Diego, de bisschop en de dienaren.
Recentelijk zijn in beide pupillen ook afbeeldingen van een gezin gevonden. Dit zou ons kunnen herinneren aan een stukje van het gebed ‘Weesgegroet, Koningin’ waar het wordt gezegd: “[…] sla op ons uw barmhartige ogen […]” in combinatie met het belang van het gezin in onze maatschappij.
Door:
Juan Diego Escartín
Als je deze post leuk vond, kun je het delen, want delen is evangeliseren!
[Sassy_Social_Share]
Als het materiaal niet werkt of spelfouten heeft, meld dit dan graag!