De Heer Jezus deelde de avond voordat Hij aan het kruis leed nog een laatste maaltijd met Zijn discipelen. Tijdens deze maaltijd heeft onze Heiland het Sacrament van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld (het Sacrament van de Eucharistie). Hij deed dit om het kruisoffer door de eeuwen heen te laten voortduren en om aan de Kerk, Zijn Echtgenoot, een gedenkteken van Zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen. Zoals het Evangelie (o.a. van Matteüs) ons vertelt:
Terwijl ze aan het eten waren, nam Jezus het brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zei: “Neem en eet, dit is mijn lichaam.” Toen nam Hij een beker, dankte en gaf die aan hen, zeggende: “Drinkt allen hieruit. Want dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.” (Matteüs 26:26-28; Marcus 14:22-24, Lucas 22:17-20, 1 Kor 11:23-25)
Basisconcepten
De Eucharistie goed begrijpen is iets heel moeilijks, maar ook iets heel moois. Hoe verder we ons erin verdiepen, hoe meer het ons zal fascineren.
In de Eucharistie zien we niet het Lichaam van Jezus, we zien brood, maar we weten dat Hij er is. Hoe kan dat? Hoe kunnen we dit geloven en goed begrijpen?
Om te beginnen moeten we kijken naar het verschil tussen ‘substantie’ en ‘accidenten’ (d.w.z. realiteit en verschijningsvorm of eigenschappen). “Substantie” en “accident” worden hier gebruikt als filosofische termen die zijn aangepast door grote middeleeuwse theologen zoals St. Thomas van Aquino in hun pogingen om het geloof te begrijpen en te verklaren.
Bijvoorbeeld: een auto. Een auto heeft wielen, ruiten, deuren, een stuur, stoelen om erin te zitten, een motor, die heeft zelfs een kleur, een bepaalde form, etc. Dit zijn allemaal “accidenten”, de eigenschappen, ook de verschijningsvorm genoemd. Maar wat is het daadwerkelijk? Het is een auto. Zo kunnen we zeggen, we hebben de eigenschappen (stoelen, wielen, stuur, kleur rood…) maar dat is eigenlijk een auto. En dat is precies wat “substantie” ook betekent. Het is de realiteit: auto.
Soms veranderen de accidenten (eigenschappen) terwijl de inhoud hetzelfde blijft. Wanneer een kind bijvoorbeeld volwassen wordt, veranderen de eigenschappen van de menselijke persoon op veel manieren, maar de volwassene blijft dezelfde persoon – dezelfde substantie.
Op andere momenten veranderen zowel de substantie als de accidenten. Als iemand bijvoorbeeld een appel eet, wordt de appel opgenomen in het lichaam van die persoon – wordt de appel veranderd in het lichaam van die persoon. Wanneer deze verandering van substantie plaatsvindt, blijven de accidenten (eigenschappen) van de appel echter niet bestaan. Als de appel verandert in het lichaam van de persoon, neemt het lichaam van die persoon de accidenten van appel aan.
We zien dus in deze voorbeelden dat de substantie en accidenten (realiteit en eigenschappen) niet altijd overeen komen.
Transsubstantiatie (verandering van de substantie van brood en wijn)
Bij de viering van de Eucharistie wordt de verheerlijkte Christus aanwezig onder de gedaanten van brood en wijn op een unieke en passende wijze (de Eucharistie). In de traditionele theologische taal van de Kerk wordt bij de consecratie tijdens de Eucharistie de “substantie” van brood en wijn door de kracht van de Heilige Geest veranderd in de “substantie” van het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Tegelijkertijd blijven de “accidenten” of eigenschappen van brood en wijn bestaan.
Dit betekent dat de eigenschappen van een bepaalde smaak, textuur, kleur, etc, er nog aanwezig zijn. Wat er dan in de Eucharistie tijdens de consecratie gebeurt, op het moment dat de priester de woorden van de consecratie zegt “dit is mijn lichaam”, is de Transsubstantiatie, oftewel de substantie (de werkelijkheid) van het brood gaat nu over in de substantie (de werkelijkheid) van het Lichaam van Jezus, en die van de wijn in het Bloed van Christus. De accidenten, de uiterlijke eigenschappen blijven hetzelfde, van het brood of van de wijn, maar de substantie is werkelijk het Lichaam en Bloed van Jezus zelf geworden (Catechismus, nr. 1376). Dit is een groot mysterie van ons geloof – we kunnen het alleen weten uit de leer van Christus die ons in de Schrift en in de traditie van de Kerk is gegeven.
Werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie
De aanwezigheid van Christus in de Eucharistie is uniek omdat, hoewel het geconsacreerde brood en de wijn in wezen (substantie) het Lichaam en Bloed van Christus zijn, ze geen van de accidenten of eigenschappen van een menselijk lichaam hebben, maar alleen die van brood en wijn.
De Katholieke Kerk herinnert de woorden van Jezus en belijdt dat brood en wijn bij de viering van de Eucharistie het Lichaam en Bloed van Jezus Christus worden door de kracht van de Heilige Geest en de hulp van de priester. Jezus zei: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven; en het brood dat ik zal geven is mijn vlees voor het leven van de wereld… Want mijn vlees is waar voedsel, en mijn bloed is waarachtige drank” (Johannes 6:51-55).
Christus in zijn geheel is werkelijk aanwezig: lichaam, bloed, ziel en goddelijkheid, onder de gedaanten van brood en wijn – dezelfde verheerlijkte Christus die uit de dood opstond nadat Hij voor onze zonden was gestorven.
Dit is wat de Kerk bedoelt als ze spreekt over de “werkelijke tegenwoordigheid” van Christus in de Eucharistie. Deze aanwezigheid van Christus in de Eucharistie wordt ‘reëel‘ genoemd om andere vormen van zijn aanwezigheid niet uit te sluiten alsof ze niet als echt kunnen worden begrepen (Catechismus, nr. 1374). De verrezen Christus is op vele manieren aanwezig in Zijn Kerk, maar vooral door het Sacrament van zijn Lichaam en Bloed.
De Eucharistie is werkelijk het Lichaam van Jezus.
BRON: USCCB
Door:
Alex Jacobs
Als je deze post leuk vond, kun je het delen, want delen is evangeliseren!
[Sassy_Social_Share]
Als het materiaal niet werkt of spelfouten heeft, meld dit dan graag!