De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten:
- Doopsel (Mt. 28:19-20; Johannes 3:22, 4:1-2; Handelingen 2:38-41)
- Boete en verzoening (biecht) (Johannes 20:23; Jacobus 5:16)
- Eucharistie (Marcus 14:22- 25; Johannes 6:48; Handelingen 2:42)
- Vormsel (Johannes 20:22; Handelingen 8:17, 10:44-48)
- Huwelijk (Gn 2:24; Marcus 10:2-12; Efesiërs 5:22-23; 1 Korinthiërs 7:10)
- Wijding (Marcus 3:13-19; Handelingen 6:6; 1 Timoteüs 4:14)
- Ziekenzalving (Marcus 6:7-13; Jacobus 5:14-16)
Sacramenten zijn tekens, in woord en gebaar, die we in Jezus’ naam in de gemeenschap van de Kerk mogen vieren. De sacramenten zijn een paasgeschenk van de levende Heer aan de Kerk: “de apostelen trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die hen vergezelden” (Marcus 16: 20).
Het Doopsel is het eerste sacrament dat men kunt ontvangen. Pas na het ontvangen van het Doopsel kun je andere sacramenten ontvangen.
Het Doopsel in het Evangelie
In het Evangelie geeft Jezus na zijn verrijzenis aan zijn leerlingen de opdracht om te dopen: “Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb” (Mt. 28, 19-20).
Na Pinksteren trekt Petrus rond, in opdracht van de verrezen Heer, om het evangelie aan de mensen bekend te maken: “Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden’ (Hand. 2, 38). De oproep van Petrus bleef niet onbeantwoord: ‘Die zijn woord aannamen lieten zich dopen, zodat op die dag ongeveer drieduizend mensen zich aansloten” (Handelingen 2:41).
Ook Paulus liet zich dopen na zijn bekering. Eerst was Paulus iemand die Jezus en zijn leerlingen vervolgde en liet doden. Onderweg naar Damascus werd Paulus in een visioen door de verrezen Jezus aangesproken: “Waarom vervolgt gij Mij?” (Handelingen 9, 4). Paulus kwam tot geloof en hij liet zich dopen (Handelingen 9, 18b). Een volgeling van Jezus had aan Paulus gevraagd: “Wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van zijn Naam” (Handelingen 22:16).
Het doopsel is het fundamentele sacrament van christelijke initiatie, zuivert je van de erfzonde en als men het op latere leeftijd ontvangt, ook van alle zonden die men ervoor heeft gedaan. Door het doopsel wordt men lid van de Kerk en opnieuw geboren: men begint een nieuw leven ‘in Christus’. Het is immers nodig voor het bereiken van het heil.
Eenheid van alle christenen
Het Doopsel is ook het fundament voor de eenheid van alle christenen. Als een protestant zou willen toetreden tot de Katholieke Kerk dan hoeft hij niet opnieuw gedoopt te worden, maar wordt hij als reeds gedoopte, door het Sacrament van het Vormsel in de Kerk opgenomen.
Het liefst wordt men zo vroeg mogelijk gedoopt, als pasgeboren kind, want het Doopsel drukt in de ziel van de dopeling een ‘onuitwisbaar geestelijk merkteken’. Daarom ontvangt men het doopsel slechts éénmaal in het leven en kan het niet herhaald worden. Veel mensen vragen zich af of het niet beter is om te wachten tot het kind volwassenen is en kan beslissen voor zichzelf of hij gedoopt wil worden. In de Katholieke Kerk is het antwoord op die vraag heel eenduidig: neen.
Ouders nemen (en zo hoort het ook) allerlei beslissingen over het leven van hun kinderen, school, kleding, sportclubjes etc. Het Doopsel en het horen bij de Kerk van onze Heer Jezus Christus is veel belangrijker dan al die kleine dagelijkse beslissingen. Tevens ook als men gedoopt is, kan hij/zij later als volwassene beslissen om niet te geloven.
Dus ook als een baby nog niet kan geloven, kan het kind worden gedoopt op grond van het geloof van de ouders of verzorgers. Omdat de ouders deel uitmaken van de plaatselijke geloofsgemeenschap, die weer onderdeel uitmaakt van de gehele Kerk.
Er zijn verschillende soorten Doopsel herkent door de Katholieke Kerk:
Het Sacramentele Doopsel
Dit is het Doopsel met water, de bekendste. Vanaf de stichting kent de Kerk dit Doopsel. Het begon met Johannes de Doper toen hij Jezus doopte in de Jordaan.
Johannes doopte in de woestijn en verkondigde een doop van bekering tot vergeving van zonden: “Heel Judea en alle inwoners van Jeruzalem liepen naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan en beleden hun zonden.” Hij kondigde aan: “Na mij komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen in heilige Geest.” In die dagen kwam Jezus uit Nazareth in Galilea en Hij liet zich in de Jordaan dopen door Johannes”. (Marcus 1, 5;7-9)
Dat Jezus zich door Johannes laat dopen, is niet om zijn eigen zonden te belijden. Jezus neemt als plaatsvervanger de zonden van alle mensen op zich. Hij is de Gezalfde, de Christus. Als teken daarvan daalt de Heilige Geest op Jezus neer op het moment dat hij, eenmaal gedoopt door Johannes, uit de Jordaan komt.
Maar het is Jezus Christus die het Doopsel als initiatie sacrament ingesteld heeft. Hij doet dit nadat Hij gestorven en verrezen is. Zijn opdracht aan de Kerk is dan wel heel expliciet: “Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.” (Mt. 28, 19).
Het Doopsel van Bloed
Dit is een zeer bijzondere vervanging van het Sacramentele Doopsel. Opgenomen in nummer 1258 van de Catechismus van de Katholieke Kerk, wordt het Doopsel erkend als ontvangen te hebben als men omwille van het geloof in Jezus Christus de dood ondergaat zonder de doop te hebben ontvangen. Dan is namelijk sprake van een heus martelaarschap van de ongedoopte. Dit martelaarschap weegt voor het bereiken van het heil even zwaar als het Sacramentele Doopsel.
Het Doopsel van Begeerte
Ook het zogenaamde ‘Doopsel van Begeerte’ weegt voor het bereiken van het heil even zwaar als het Sacramentele Doopsel met water. Opgenomen in nummer 1259 van de Catechismus van de Katholieke Kerk, wordt dit Doopsel ontvangen door iedere ongedoopte die expliciet of zelfs maar impliciet verlangt naar het Sacramentele Doopsel. Dit wil zeggen dat iedere ongedoopte het Doopsel van Begeerte ontvangt als hij er in geweten naar streeft om zijn leven in te richten op een wijze die God welgevallig is, ook al kent hij God niet.
Is er heil voor ongedoopten?
Het Sacramentele Doopsel met water is door Christus als onontbeerlijk middel tot heil van de gelovigen ingesteld. Maar wat dan van de ongedoopten, zijn deze mensen reddeloos verloren?
Zeker niet! De Katholieke Kerk gelooft dat ieder die zonder het Evangelie van Christus en zonder zijn Kerk te kennen, de waarheid zoekt en de wil van God doet, in de mate waarin deze hem bekend is, gered kan worden. Men mag veronderstellen dat zulke mensen het Doopsel uitdrukkelijk verlangd zouden hebben, indien zij er de noodzakelijkheid van hadden gekend en daarom het Doopsel van Begeerte hebben ontvangen.
Door:
Juan Diego Escartín
Als je deze post leuk vond, kun je het delen, want delen is evangeliseren!
[Sassy_Social_Share]
Als het materiaal niet werkt of spelfouten heeft, meld dit dan graag!