Dit is een algemene vraag tussen de protestanten omdat hun Bijbels minder boeken hebben (66 boeken) dan de Bijbel van de Katholieke Kerk (73 boeken). Helaas leren protestanten niet de volledige geschiedenis van de samenstelling van de Bijbel.
Allereerst moeten we zeggen dat de Bijbel werd samengesteld in 382 AD door de Katholieke Kerk.
Maarten Luther heeft in de zestiende eeuw zeven boeken uit de Bijbel gehaald omdat volgens Luther deze ‘onschriftuurlijk’ zouden zijn. Deze zeven boeken in kwestie – Tobit, Judith, 1 en 2 Makkabeeën, Wijsheid, Ecclesiasticus en Baruch – worden (terecht) de Deuterocanonieke boeken genoemd.
De waarheid is dat delen van deze boeken elementen van de protestantse leer tegenspreken (zoals in het geval van 2 Makkabeeën 12, die duidelijk gebeden voor de doden en een geloof in het vagevuur ondersteunen). Aangezien deze boeken de protestantse theologie tegen spreken, hadden de “hervormers” een excuus vinden om ze uit de canon te krijgen. Deze boeken zijn echter alleen ‘onschriftuurlijk’ als ze verkeerd en buiten het Magisterium van de Kerk worden geïnterpreteerd. Er moet ook worden opgemerkt dat de eerste christenen uit de 1e eeuw – inclusief Jezus en de apostelen – deze zeven boeken effectief als canoniek beschouwden. Ze citeerden namelijk uit de Septuaginta, een Griekse vertaling van de Hebreeuwse geschriften die deze zeven boeken bevatte. Wat nog belangrijker is, is dat er in het Nieuwe Testament duidelijk op de deuterocanonicalen wordt gezinspeeld.
De canon van de hele Bijbel werd gevormd rond het einde van de vierde eeuw. Tot die tijd was er onenigheid over de canon en bestonden er zo’n tien verschillende canonieke lijsten, die niet exact overeenkwamen met wat de Bijbel nu bevat. Rond deze tijd waren er minstens vijf momenten waarop de canon formeel werd gediscussieerd en samengesteld: de synode van Rome (382), het concilie van Hippo (393), het concilie van Carthago (397), een brief van paus Innocentius I aan Exsuperius, Bisschop van Toulouse (405) en het Tweede Concilie van Carthago (419). In alle gevallen was de canon identiek aan wat katholieke Bijbels tegenwoordig bevatten (dezelfde 73 boeken van nu). Met andere woorden, vanaf het einde van de vierde eeuw aanvaardden christenen over de hele wereld in de praktijk de beslissing in deze kwestie van de Katholieke Kerk.
Tegen de tijd van de scheiding van het protestantisme (slecht genoemd ‘hervorming of reformatie’ want het was een breuk en scheiding meer dan een hervorming of reformatie) gebruikten alle christenen dezelfde 73 boeken in hun Bijbel (46 in het Oude Testament, 27 in het Nieuwe Testament) – en beschouwden ze dus als geïnspireerd door de Heilige Geest – gedurende meer dan 1100 jaar was er overeenstemming over de boeken die tot de Bijbel behoren. Deze praktijk veranderde met Maarten Luther, die de zeven deuterocanonieke boeken, die zijn eigen theologie tegenspreken, zomaar liet verwijderen met de excuus dat deze boeken niet een de Hebreeuwse bijbel gevonden werden. Hij deed het uit eigen beweging en negeerde alle voorgaande concilies en synodes die al meer dan duizend jaar waren overeengekomen welke boeken tot de christelijk-katholieke Bijbel moesten behoren. Het protestantisme als geheel heeft in dit opzicht zijn voorbeeld gevolgd.
Een van de twee pijlers van het protestantisme (‘Sola Scriptura’ of ‘de Bijbel alleen’) stelt gedeeltelijk dat niets kan worden toegevoegd aan of weggenomen van Gods Woord. De geschiedenis leert daarom dat protestanten zich schuldig maken aan het overtreden van hun eigen leer.
BRON: Catholic.com
Door:
Marieke Peeters
Als je deze post leuk vond, kun je het delen, want delen is evangeliseren!
[Sassy_Social_Share]
Als het materiaal niet werkt of spelfouten heeft, meld dit dan graag!